Brief van Raoul NIjst en Bert van Straten inzake door hun verricht aanvullend onderzoek dd. 24 november 2020:

Gemeente Altena
t.a.v. de gemeenteraad van Altena
Postbus 5
4286 ZG   ALMKERK

 

Woudrichem, 24 november 2020

Betreft: aanvullend onderzoek oud-burgemeester J. van der Lely


Geachte college,

 In verband met de door u voorgenomen beoordeling van de handelswijze van Jac. van der Lely  tijdens de bezetting,  menen wij er goed aan te doen om de resultaten van nader door ons uitgevoerd onderzoek onder uw aandacht te brengen. Dit als aanvulling op wat wij eerder over de handelswijze van deze burgemeester van de voormalige gemeente Woudrichem aangaande de Joodse inwoners hebben aangegeven.  Van al hetgeen wij hierna beschrijven (onder 1, 2, 3 en 4) zijn de bewijsstukken in ons bezit. 

1.       Inzake de Nederlandse Arbeidsdienst/Arbeitseinsatz.

Opgave van arbeidsdienstplichtigen lichting 1942 vanuit de bevolkingsadministratie van 6 mannelijke inwoners op 24 augustus 1942.

Opgave van arbeidsdienstplichtigen lichting 1926 vanuit de bevolkingsadministratie van 6 mannelijke inwoners op 8 september 1943.

Van der Lely stuurt zijn opgave niet alleen naar het provinciaal bureau te Den Bosch maar ook naar het hoofd van de afd. VII-staf NAD te Scheveningen, Gevers Deynootweg 59. 

Toelichting;

Meer dan elf miljoen arbeiders uit bezette gebieden in Europa moesten tijdens de Tweede Wereldoorlog werken in Duitsland. Dit grootschalige dwangarbeidsproject van de nazi’s werd ook wel de Arbeitseinsatz (=arbeidsinzet) genoemd. De Duitse werknemers die in het Duitse leger moesten dienen, werden door arbeiders uit de bezette gebieden vervangen. Onder hen waren meer dan een half miljoen Nederlandse mannen. Een maand nadat de Duitsers Nederland waren binnengevallen, verscheen de eerste openbare aankondiging. Hierin werden werklozen opgeroepen om zich voor werk in Duitsland te melden. De bezetter ging er vanuit dat de Nederlanders zich vrijwillig zouden melden. Toen bleek dat dit niet altijd het geval was, veranderde vanaf eind juni 1940 de aanpak van de Duitsers. Dit betekende dat weigering van uitzending naar Duitsland zou leiden tot de stopzetting van ondersteuning of van de uitkering uit de werklozenkas. De Nederlandse arbeiders kwamen terecht in alle uithoeken van het Derde Rijk. De meesten gingen per trein op transport. Er was veel ziekte en honger. Ruim 30.000 van hen kwamen om het leven. Een belangrijk gevolg van de Arbeitseinsatz was dat veel Nederlandse gezinnen ontwricht raakten. Veel mannen doken onder of verdwenen naar Duitsland, wat uiteraard een belasting vormde voor de betreffende gezinnen. 

 

èn:

Volgens een notitie opgesteld voor de regering in Londen als commentaar op de Aanwijzingen, opgesteld door enkele na de bezetting ontslagen hoge ambtenaren (jhr. mr. L.H.N. Bosch van Rosenthal, jhr. mr. M.L. van Holte tot Echten en prof. dr. J. Verzijl) werd vastgesteld in welke aangelegenheden absoluut nièt met de bezetter mocht worden samengewerkt, zoals:

• de Arbeitseinsatz 

• de Jodenvervolging en het nemen van gijzelaars. 


(Noot. WAAR AMBTENAREN ZICH AAN MOESTEN HOUDEN TIJDENS DE DUITSE BEZETTING…Rob Bakker)

COMMENTAAR OP DE „AANWIJZINGEN, IN GEVAL VAN EEN VIJANDELIJKEN INVAL“, vastgesteld door de Raad van Ministers in Mei 1937  (noot; Landoorlogreglement 1937 en Aanwijzingen 1943)


De navolgende van Duitse zijde getroffen algemene maatregelen hebben betrekking op de inschakeling van het Nederlandse oorlogspotentieel in de Duitse oorlogvoering. 

De Arbeitseinsatz 

Medewerking is dus verboden aan of voor: 

1. Inschakeling der arbeidsbeurzen (gewestelijke arbeidsbureaus) ten behoeve van de Duitse oorlogsmachine.

 2. Het verstrekken van gegevens hiervoor uit bevolkingsregisters.

 3. De medewerking van de distributiediensten om de aanmelding van de arbeidsdienstplichtigen der verschillende jaarklassen te controleren c.q. het inhouden der distributiebescheiden bij niet-aanmelding. 

4. Het inschakelen van de Nederlandse politie voor het opsporen van Nederlandsche arbeiders, die weigeren in Duitsland of elders te gaan werken.

 

Vervolgens:

10. De verantwoordelijkheid voor de opvolging der gegeven aanwijzingen rust op ieder bestuursorgaan en iedere ambtenaar afzonderlijk en persoonlijk. Een onjuiste opvatting van de gegeven aanwijzingen door een hoger geplaatste, of een door dezen in strijd met die aanwijzingen gegeven opdracht, ontslaat den lager geplaatste niet van zijn plicht en zal niet als verontschuldiging kunnen worden aanvaard. Evenmin zal men zich kunnen beroepen op het ongetwijfeld laakbare feit, dat de vooraanstaande Nederlandsche ambtenaren, die in functie zijn gebleven, hebben nagelaten aan een juiste houding op dit gebied voorbeeld en leiding te geven. leder zal voortdurend de hem opgedragen taak zelf aan geweten, wet en de hem door zijn wettige Regering gegeven aanwijzingen hebben te toetsen.

Tot slot: De gang van zaken rond o.a. Arbeitseinsatz was een belangrijk punt tijdens de naoorlogse zuivering van bestuurders en ambtenaren.

 

 

2.       Inzake Winterhulp.

Van der Lely werd zoals alle anderen Nederlandse burgemeesters benoemd tot plaatselijke directeur. Hij vestigt het bureau Winterhulp Nederland ter gemeentesecretarie en schakelt hiervoor ook de gemeenteontvanger in. Hij voert getrouw de instructies van hogerhand uit, n.l. het organiseren van collectes, het werven van collectanten, het beheer en verstrekking van de bij de collecte behorende speldjes, de financiële verantwoording en het overdragen van de gelden en regelt of laat regelen de steunaanvragen van de inwoners die voor Winterhulp in aanmerking willen komen.

 Toelichting

In 1940 wordt naar Duits voorbeeld de Winterhulp Nederland opgericht. Andere liefdadigheidsorganisaties worden verboden. Via loterijen en collectes zamelt de Winterhulp geld in om behoeftige Nederlanders van voedsel en kleding te voorzien. De Winterhulp moet de Nederlanders gunstig stemmen voor de nieuwe nationaalsocialistische orde. In september 1941 verklaarde ‘Volk en Vaderland’ (weekblad van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (NSB))  openlijk dat Winterhulp het doel had het nationaalsocialisme in Nederland te verwezenlijken. De collectanten dragen een rood-wit-blauwe armband. Ze mogen geen NSB-insignes dragen. Wie iets doneert krijgt een speldje, met een afbeelding die aansluit bij het nationalisme nieuwe stijl. Na de oorlog werd de mate van de steun van de ‘goede’ burgemeester aan Winterhulp als test case  gebruikt. Vooral de duur van de medewerking van de ‘goede’ burgemeesters aan Winterhulp was dan van belang. Van der Lely’s (c.q. gemeentesecretarie) actieve bemoeienis met Winterhulp stopt pas als hij overlijdt, anderen burgemeesters zijn dan al veel eerder gestopt. Stoppen gaf problemen met de bezetter, maar was mogelijk.

 
3.       Mandolineclub ‘Togido’ in oprichting (november 1942)

Van de Lely pleit in een brief van 26 november 1942 aan de officier van Justitie te Den Bosch voor het toestaan van deze club. Een van de argumenten die hij te berde brengt is : ‘Van de op te richten vereeniging maken geen Joden deel uit’ (einde citaat).  

 4.       De herbenoeming 

De Commissaris der Provincie van Noord-Brabant laat op 13 januari 1943 schriftelijk aan de gemeente Woudrichem weten dat Van der Lely is herbenoemd tot burgemeester van Woudrichem.

Op 20 januari 1943 deelt de Commissaris der Provincie Noord-Brabant schriftelijk aan de gemeente Woudrichem mede dat burgemeester Van der Lely ín ‘mijner handen heeft afgelegd de Eeden, voorgeschreven door den Rijkscommissaris• voor het bezette Nederlandsche gebied’ 

(• Rijkscommissaris = SS-Obergruppenführer dr. Arthur Seyss-Inquart).

 

Toelichting

Verordnung des Reichskommissars für die besetzten niederländische Gebiete über die Ausübung der Regierungsbefugnisse in den Niederlanden vom 29. Mai 1940.

Auf Grund des § 5 des Erlasses des Führers über die Ausübung der Regierungsbefugnisse in den Niederlanden vom 18. Mai 1940 (RGBl. I S. 778) verordne ich für die Dauer der Besetzung der niederländische Gebiete durch deutsche Truppen folgendes:

§ 7.

Binnen een termijn, die door den Rijkscommissaris bepaald wordt, moeten de in actieven dienst zijnde rechters, openbare ambtenaren en beambten, alsmede alle leeraren aan openbare en particuliere onderwijsinrichtingen onder eede een verklaring afleggen, dat zij de verordeningen en andere bepalingen van den Rijkscommissaris en van de hem ondergeschikte Duitsche organen stipt zullen nakomen en dat zij zich zullen onthouden van elke handeling, gericht tegen het Duitsche Rijk of de Duitsche weermacht. 

 

In feite dezelfde eed als voor de NSB-burgemeesters. Van der Lely levert zich daarmee volledig uit aan het nazibewind, precies zoals we onder meer t.a.v. de Joodse inwoners hebben gezien.

 

Tot slot willen wij de volgende informatie nog met u delen. Blijkens het project van het Nationaal Archief te Den Haag en het Kadaster zijn bij de roof van de bezittingen van de Joodse families Benjamins uit Woudrichem en de familie De Vries uit Werkendam drie notarissen uit de streek betrokken geweest, nl. uit Gorinchem, Andel en Werkendam. Deze notarissen formaliseerden de overeenkomsten en gaven daarmee de ‘roof’ een legaal gezicht.

 

Toelichting

Dit project is een samenwerking tussen het Nationaal Archief en het Kadaster en behelst een koppeling met de gegevens uit de Verkaufsbücher, met daarin door de bezetter opgetekend het geroofd Joods eigendom, gekoppeld aan gegevens van het Kadaster, waardoor deze onrechtmatige handelingen letterlijk in kaart zijn gebracht.

 

 

Voornoemde resultaten van onze verdere studie naar het gedrag van J. van der Lely tijdens de bezetting,  zullen t.z.t. door ons worden verwerkt in een tweede aangepaste versie van onze publicatie J. van der Lely, burgemeester van alle Woerkummers??, mei 2020. 

 

Graag herinneren wij u aan de vragen die wij in onze publicatie van mei 2020 hebben gesteld, waaronder het aanbieden van excuses voor het overheidshandelen in het Woudrichem van toen aan de inwoners en meer specifiek de Joodse families Benjamins en J. Hertzberger. 

Naast deze excuses zou het in onze visie goed zijn om als gemeentebestuur te bekijken of er nog andere passende maatregelen genomen kunnen worden ter compensatie van het overheidshandelen, meer specifiek het handelen van burgemeester Van der Lely. 

 

Wanneer mogen wij de uitkomsten en de motivering van uw uiteindelijk besluit vernemen?


 Met vriendelijke groet,

 Raoul Nijst en Bert van Straten

 

Kopie brief i.a.a. gemeenteraad van Altena